De voorkeursoptie is verenigbaar met het evenredigheidsbeginsel, dat wil zeggen dat zij niet verder gaat dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen, met name de goede werking van de eengemaakte markt, te verwezenlijken. Zoals uit de subsidiariteitstoets blijkt, kunnen de lidstaten het probleem niet aanpakken zonder de eengemaakte markt te ondermijnen. Dit voorstel strekt er bovendien toe een gemeenschappelijke structuur voor de belasting te creëren waarbij de lidstaten toch voldoende ruimte houden om bepaalde administratieve aspecten van de maatregel zelf in te vullen, zoals boekhouding, administratievoering en andere verplichtingen die ervoor moeten zorgen dat de verschuldigde DDB ook werkelijk wordt betaald. De lidstaten kunnen ook maatregelen aannemen om ontduiking, ontwijking en misbruik in verband met de DDB te voorkomen, en zij houden tevens de bevoegdheid om de betaling van de DDB af te dwingen en belastingcontroles te verrichten in overeenstemming met hun eigen regels en procedures. Zie tevens punt 9.4.2 van de effectbeoordeling bij dit voorstel (19) .